Home » Nieuws & achtergrond » Spaarrekening van minderjarig kind: wel of geen huwelijksgemeenschap?

Spaarrekening van minderjarig kind: wel of geen huwelijksgemeenschap?

3 december 2020

In een eerdere bijdrage heeft Marten Arnold stil gestaan bij de vraag of een ontslagvergoeding tot de huwelijksgemeenschap van (scheidend) echtgenoten behoort, wat van belang is voor de vraag of de vergoeding voor verdeling tussen echtgenoten in aanmerking komt bij echtscheiding.

 

Recent heeft het Gerechtshof Den Bosch zich in een arrest uitgelaten over dezelfde vraag, maar ditmaal ten aanzien van een spaarrekening van een minderjarig kind van gescheiden echtgenoten. Valt deze spaarrekening, en meer specifiek het banksaldo op deze rekening, in de huwelijksgemeenschap van zijn ouders? Familierechtadvocaat en scheidingsmediator Marten Arnold geeft een korte uiteenzetting van het procesverloop en de uitleg van het gerechtshof.

"Alles wat er is, is gezamenlijk en dient bij echtscheiding bij helfte verdeeld te worden."

Wat is er gebeurd?

De ouders in kwestie zijn in 2006 in algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Dit houdt dus in dat vanaf aanvang van het huwelijk tussen hen een gemeenschap bestaat die alle baten en lasten omvat (los van tenaamstelling man of vrouw). Oftewel: alles wat er is, is gezamenlijk en dient bij echtscheiding bij helfte verdeeld te worden.

De echtscheiding van de man en de vrouw is in 2015, waarbij door hen algehele afspraken zijn gemaakt over (1) hun tijdens het huwelijk in 2012 geboren minderjarige kind en (2) de waardering en verdeling van de huwelijksgemeenschap.

Op 13 februari 2020, dus jaren ná afronding van de echtscheiding, wordt door de rechtbank aan de man het eenhoofdig gezag over hun kind toegekend. Dit maakt de man vanaf deze datum enig wettelijk vertegenwoordiger van zijn kind. Enkele maanden daarvoor, op 19 december 2019, is door de vrouw een bedrag van € 15.000,-- en € 1.248,78 van de spaarrekening van het kind overgeboekt naar haar eigen bankrekening.

 

Procedure rechtbank

Door de man wordt bij de rechtbank een procedure gestart. In deze procedure vordert hij (1) dat de rechtbank voor recht verklaart dat de spaarrekening tot de in 2015 ontbonden huwelijksgemeenschap van partijen behoorde en de vrouw haar rechten op dit saldo heeft verbeurd, met als gevolg dat zij het volledig door haar overgeboekte bedrag van € 16.248,78 aan de man dient te betalen dan wel (2) dat spaarrekening, als onderdeel van de huwelijksgemeenschap, nog verdeeld dient te worden en de vrouw dus de helft van het aan haar overgeboekte bedrag aan de man dient uit te betalen.

De vrouw verschijnt niet bij de rechtbank, met als gevolg dat de rechtbank tegen haar verstek verleent. Dit heeft tot gevolg dat de rechtszaak van de man door de rechtbank wordt behandeld buiten aanwezigheid van de vrouw. Dit leidt over het algemeen tot toewijzing van de vorderingen, dit voor zover de rechter deze vorderingen rechtmatig en gegrond voorkomen.

Echter, in dit geval wijst de rechtbank de vorderingen van de man af nadat zij van de man nog nadere uitleg hebben verzocht. Deze uitleg is evenwel niet voldoende geweest. De rechtbank oordeelt namelijk dat de spaarrekening van het kind niet tot de huwelijksgemeenschap van zijn ouders (de partijen in de procedure) behoort. Aangezien de vorderingen van de man zijn gebaseerd op het noodzakelijke gegeven dat de spaarrekening wél onderdeel is van de huwelijksgemeenschap, kunnen de vorderingen niet worden toegewezen.

 

Procedure gerechtshof

De man stelt vervolgens hoger beroep in bij het gerechtshof, omdat hij het niet eens is met de beslissing van de rechtbank. De vrouw laat wederom verstek gaan in deze procedure. In dit beroep worden door de man zijn vorderingen ook aangevuld.

Vóór de hiervoor genoemde twee vorderingen bij de rechtbank vordert hij nu eerst dat het gerechtshof de vrouw veroordeelt tot betaling aan de man van het door de vrouw van de spaarrekening onttrokken bedrag, dan wel terugbetaling van dit bedrag op de spaarrekening. De man zegt daarbij dat hij deze vordering in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van het kind (waarvan hij immers eenhoofdig het gezag heeft) indient. Mocht deze vordering niet slagen, dan valt de man terug op zijn vorderingen zoals bij de rechtbank ingediend. Oftewel: dan stelt de man (wederom) dat de spaarrekening onderdeel is van de huwelijksgemeenschap.

 

Wettelijk vertegenwoordiger van het kind

Het gerechtshof gaat in haar arrest allereerst in op de eerste vordering van de man. Het gerechtshof begrijpt deze vordering zo dat het de bedoeling van de man is het door de vrouw (zonder medeweten en toedoen van de man) opgenomen vermogen van het minderjarige kind, weer terug te storten op de spaarrekening. Echter stelt het gerechtshof terecht vast dat de procedure bij de rechtbank door de man enkel en alleen voor zichzelf (pro se) is gevoerd en niet als wettelijk vertegenwoordiger van het kind. Dit kan door de man in een opvolgende hoger beroepsprocedure niet worden veranderd, in die zin dat er niet opeens sprake kan zijn van een andere procespartij dan wel hoedanigheid.

Verder overweegt het gerechtshof dat de man krachtens de wet als gezaghebbende ouder toestemming van de kantonrechter benodigd had om namens zijn minderjarige kind te procederen betreffende zijn vermogen. Deze toestemming/machtiging van de kantonrechter ontbreekt, aangezien de man dit niet voorafgaand heeft verzocht. Uit de wet volgt eveneens dat in rechte optreden door een gezaghebbend ouder zonder deze machtiging, leidt tot niet-ontvankelijkheid. Oftewel: het gerechtshof laat de man niet toe tot deze vordering en stelt deze dus buiten behandeling.

 

Wel of geen huwelijksgemeenschap?

Dit brengt het gerechtshof vervolgens tot beoordeling van dezelfde vorderingen van de man zoals door hem bij de rechtbank ingediend. De hamvraag die daarbij beantwoord moet worden: is de spaarrekening van het minderjarige kind onderdeel van de reeds ontbonden huwelijksgemeenschap van zijn ouders?

Het gerechtshof staat er allereerst bij stil dat door de man en de vrouw bij hun echtscheiding in 2015 is overeengekomen dat als peildatum voor de omvang en waardering van de huwelijksgemeenschap 1 mei 2015 heeft te gelden. Verder blijkt dat de spaarrekening van het kind op 22 april 2015 vóór het kind is geopend, dus kort daarvoor, en dat op deze spaarrekening op 1 mei 2015 nog geen saldo stond. Het saldo dat door de vrouw is onttrokken van deze spaarrekening is wel afkomstig uit gelden van de huwelijksgemeenschap.

Wat hier ook van zij, uit de wet volgt dat op ouders de verplichting rust het bewind over het vermogen van hun kind als goede bewindvoerders uit te voeren. Het gerechtshof wijst er daarbij op dat de spaarrekening niet op naam van de ouders staat, maar op naam het kind zelf. Uit deze omstandigheden leidt het hof af dat het de uitdrukkelijke bedoeling van de man en de vrouw is geweest om voor hun minderjarige kind te sparen en dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling was om het saldo van deze spaarrekening voor eigen doeleinden aan te wenden. Daarmee concludeert het gerechtshof dan ook dat het (inmiddels door de vrouw) opgenomen saldo tot het eigen vermogen van de minderjarige behoort en dus niet tot de huwelijksgemeenschap van zijn ouders (ergo: de man en de vrouw).

Tot slot gaat het gerechtshof dan nog in op het feit dat het banksaldo op de spaarrekening na de peildatum van 1 mei 2015 is gevoed met gelden van de huwelijksgemeenschap en het door de vrouw onttrokken bedrag op de peildatum dus nog onderdeel was van huwelijksgemeenschap. Wat daar ook van zij, moet het gerechtshof constateren dat de man zijn vordering daar niet op heeft ingericht. De man heeft zijn vorderingen uitsluitend ingericht op verdeling van de spaarrekening dan wel het daarop staande (en door de vrouw onttrokken) saldo. De man heeft geen verdeling gevraagd van een andere bankrekening (die niet in de eerdere afspraken van partijen is verwoord) dan wel verdeling van contanten ter hoogte van de onttrokken gelden gevorderd.
Uit het vorenstaande volgt dan ook dat het gerechtshof evenals de rechtbank oordeelt dat de spaarrekening van het minderjarige kind geen onderdeel is van de huwelijksgemeenschap van zijn ouders.

 

Ter afsluiting

Het is een uitspraak met een onbevredigend resultaat. De juridische benadering en uitleg is terecht en onoverkomelijk voor het gerechtshof die immers recht moet spreken. Duidelijk is hier dat de man zijn vorderingen en de formulering hiervan beter had moeten inrichten. Alsdan had dit zeker geleid tot een veroordeling tot terugbetaling van de gelden door de vrouw op de spaarrekening van hun kind.

Uit deze uitspraak volgt dan ook wel het belang van goede procesvoering, waarbij deskundigheid betreffende het specifieke rechtsgebied voorop staat. Bij Van Lelyveld advocaten werken gespecialiseerde advocaten die zich alleen begeven in het rechtsgebied waarin zij zich thuis voelen en opgeleid zijn. Zo zijn bijvoorbeeld bij uw echtscheiding sluitende afspraken gewaarborgd; ook over de spaarrekening van uw kind.

Heeft u vragen na het lezen?

Wij bellen u graag terug.

Scheidingsmediation of advocaat bij echtscheiding

Vooral in het personen- en familierecht kunnen de emoties hoog oplopen. Wij luisteren naar u. Onze mediator en advocaten zijn gespecialiseerd in het afwikkelen van echtscheidingen zowel gezamenlijk middels mediation...

Mediation

Afspraken vastleggen tijdens je relatie of huwelijk

In de familierechtpraktijk zien wij vaak dat door partners wordt verzuimd vóór dan wel tijdens het huwelijk/de relatie goede schriftelijke afspraken te maken over financiële zaken. Dit leidt na verbreking van de...

Artikel