Wettelijke verdeling
De wettelijke verdeling is neergelegd in art. 4:13 BW en is van toepassing als er sprake is van een huwelijk, waar één of meer kinderen uit zijn geboren en uiteraard in het geval er bij testament niet van deze regeling is afgeweken.
De wettelijke verdeling komt er in het kort op neer dat de langstlevende ouder de nalatenschap van rechtswege verkrijgt en de kinderen voor het betreffende aandeel daarin een geldvordering op de langstlevende. Die vordering is pas opeisbaar bij overlijden van de langstlevende.
Op grond van het bepaalde in art. 4:14 BW is de langstlevende tegenover de schuldeisers en tegenover de kinderen verplicht de schulden van de nalatenschap te betalen.
De wet bepaalt in art. 4:16 BW dat de langstlevende en ieder kind kan verlangen dat er een boedelbeschrijving wordt opgemaakt, waaruit een waardering van de goederen en schulden van de nalatenschap blijkt. Op grond daarvan kan de geldvordering van de kinderen worden berekend.
Indien er geen overeenstemming kan worden bereikt over de hoogte van de geldvordering, dan biedt art. 4:15 BW de mogelijkheid om die geldvordering door de kantonrechter te laten vaststellen.
De kinderen kunnen pas bij overlijden van de langstlevende de geldvordering opeisen, ook wanneer de langstlevende failliet wordt verklaard en/of de WNSP van toepassing is. Vrijwillige eerdere betaling, geheel of gedeeltelijk, is op grond van 4:17 BW toegestaan.
De wettelijke verdeling kan op grond van art. 4:18 BW door de langstlevende binnen 3 maanden, gerekend vanaf de dag waarop de nalatenschap 'open is gevallen', met een verklaring bij notariële akte en inschrijving in het boedelregister ervan ongedaan worden gemaakt.
Vragen over erfrecht?
Wilt u meer weten of heeft u hulp nodig bij de afhandeling van een erfenis? Neem vrijblijvend contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken.
Contact opnemen met onze specialisten of bel direct 0594 514001