Home » Nieuws & achtergrond » Verkregen schadevergoeding door ‘Toeslagenaffaire’: wel of geen gemeenschap?

Verkregen schadevergoeding door ‘Toeslagenaffaire’: wel of geen gemeenschap?

22 december 2021

In een eerdere bijdrage is stilgestaan bij de volgende vragen: 

 

Als onderdeel van deze reeks zal onderhavige bijdrage gaan over een interessante en zeer actuele vraag die zich dit jaar in een echtscheidingsprocedure bij de rechtbank Den Haag heeft voorgedaan. De uitspraak is recent gepubliceerd. Echtscheidingsadvocaat- en mediator Marten Arnold legt uit.

"De rechtbank overweegt dat de vergoeding is toegekend ter compensatie voor het geleden leed en is van oordeel dat het daarbij niet enkel gaat om het leed dat de vrouw heeft geleden als gevolg van de ontstane schulden"

Huwelijksgemeenschap en de verdeling na echtscheiding. Hoe zit het ook alweer?1

Uit art. 1:94 lid 1, 2 en 5 (oud) BW volgt dat van het ogenblik der voltrekking van het huwelijk tussen de echtgenoten van rechtswege een gemeenschap van goederen bestaat. Deze gemeenschap omvat, wat haar baten betreft, alle goederen van ieder der echtgenoten, en wat lasten betreft, alle schulden van ieder der echtgenoten. Dit houdt dus in dat alles wat er is, gezamenlijk wordt en blijft. 

Uit art. 1:100 lid 1 BW volgt dat de echtgenoten ten aanzien van alles wat onderdeel is van de huwelijksgemeenschap, bij ontbinding van die gemeenschap (zoals bij echtscheiding) ieder een gelijk (dus half) aandeel heeft. Bij echtscheiding dient de huwelijksgemeenschap van echtgenoten dus zodanig te worden verdeeld, dat een ieder qua waarde een gelijk aandeel heeft (ontvangen).

Ter bepaling van de omvang van de huwelijksgemeenschap geldt als peildatum de datum dat de huwelijksgemeenschap wordt ontbonden. Dit gebeurt op het moment dat een verzoekschrift tot echtscheiding door (één der) echtgenoten wordt ingediend bij de rechtbank (art. 1:99 lid 1 sub c BW).

De casus

In onderhavige casus betreft het een man en een vrouw die in 2015 met elkaar zijn gehuwd. Zij hebben vóór het huwelijk twee kinderen gekregen, namelijk in 2009 en 2014. De ouders hebben meerdere jaren een beroep gedaan op kinderopvang ter ondersteuning van de verzorging en opvoeding van hun kinderen. De ouders hebben terugvorderingen van de Belastingdienst ontvangen over door hen ontvangen kinderopvangtoeslag over de periode 2012 tot en met 2015.

Op 4 juli 2019 is door de vrouw bij de rechtbank een echtscheidingsverzoek ingediend. De man heeft op een later moment in zijn verweerschrift ook verzocht de echtscheiding uit te spreken en beide echtgenoten hebben verzoeken gedaan met betrekking tot de wijze van verdeling van de tussen hen bestaande huwelijksgemeenschap.

Op het moment van ontbinding van de huwelijksgemeenschap, 4 juli 2019, hadden de echtgenoten schulden aan de Belastingdienst. Deze schulden betroffen de hiervoor genoemde terugvorderingen. Deze waren dus onderdeel van de huwelijksgemeenschap, ook al zagen deze terugvorderingen op toeslagen die ontvangen zijn voorafgaand aan het huwelijk. Immers, zoals hiervoor uitgelegd, omvat de huwelijksgemeenschap alles wat bij aanvang van het huwelijk aan baten en lasten aanwezig is.

Op het moment van inhoudelijke behandeling bij de rechtbank blijkt echter dat de schulden allemaal zijn kwijtgescholden en daarmee dus niet meer bestaan. De ouders zijn namelijk aangemerkt gedupeerden van de welbekende en zogeheten ‘Toeslagenaffaire’, waarbij zij door de Belastingdienst onterecht zijn verdacht van fraude met kinderopvangtoeslagen met strenge en hoge terugvorderingen tot gevolg. 

Eveneens is gebleken dat de vrouw op 24 maart 2021 van de Belastingdienst een schadevergoeding van € 30.000,-- heeft ontvangen ter compensatie van het geleden leed van ouders ten gevolge van voornoemde ‘Toeslagenaffaire’. De schadevergoeding is door de vrouw dus ontvangen ná ontbinding van de huwelijksgemeenschap, waarbij de vraag dan ook opspeelt of de vergoeding onderdeel is van de huwelijksgemeenschap of niet. Indien dit het geval is, dient de vergoeding namelijk te worden gedeeld met de man.

De man stelt dat de vergoeding wel onderdeel is van de huwelijksgemeenschap en de vrouw dus gehouden is aan hem € 15.000,-- te betalen, zijnde de helft van de ontvangen vergoeding. De vrouw stelt dat de vergoeding alleen haar toekomt en dus niet met de man hoeft te worden gedeeld.

Wat heeft de rechtbank beslist?

De rechtbank overweegt dat de vergoeding is toegekend ter compensatie voor het geleden leed en is van oordeel dat het daarbij niet enkel gaat om – zoals de vrouw stelt – het leed dat zij heeft geleden als gevolg van de ontstane schulden. Immers behoorden deze schulden ook tot de huwelijksgemeenschap van de (ex-)echtgenoten en hebben deze voortgeduurd tijdens het huwelijk. De rechtbank stelt dan ook dat er sprake is van gezamenlijk geleden leed. Immers, als er geen kwijtschelding was geweest, hadden zij ook beiden de schulden moeten aflossen aan de Belastingdienst. Hiermee lijkt een door de vrouw impliciet gedaan beroep op verknochtheid van de vergoeding te worden gepasseerd, dit is bijvoorbeeld het geval bij een ontslagvergoeding. Het aannemen van verknochtheid leidt tot een uitsluiting van gemeenschap c.q. kwalificeren als privé-vermogen van de vrouw. Hier wordt dus niet in meegegaan in dit geval.

De rechtbank acht het juist redelijk dat de vrouw de vergoeding bij helfte moet delen met de man en aan hem dus € 15.000,-- moet betalen. Belangrijk daarbij is dat de rechtbank concludeert dat, ook al is de vergoeding ontvangen ná de ontbinding van de huwelijksgemeenschap en om die reden dan geen onderdeel zou (kunnen) zijn van de huwelijksgemeenschap, de vergoeding wel degelijk ziet op de periode gelegen vóór ontbinding van de gemeenschap en het dus niet uitmaakt dat de vergoeding pas daarna is ontvangen. De rechtbank ziet de vergoeding daarmee als een nagekomen bate die verdeeld behoort te worden.

Ter afsluiting

De conclusie dat de vergoeding onderdeel is van de huwelijksgemeenschap en door de man en de vrouw verdeeld hoort te worden, voelt gelet op de achtergrond alleszins logisch en rechtvaardig. De rechtbank heeft het met juiste onderbouwing en uitleg ook juridisch logisch gemaakt dat de vergoeding als zodanig moet worden gekwalificeerd en verdeeld. 

Van belang daarbij is en blijft echter ook op welke wijze door advocaten wordt geprocedeerd en juridisch bij een rechtbank wordt beargumenteerd. Deskundigheid betreffende het specifieke rechtsgebied staat dan voorop. Bij Van Lelyveld advocaten werken gespecialiseerde advocaten die zich alleen begeven in het rechtsgebied waarin zij zich thuis voelen en opgeleid zijn. Zo bent u verzekerd van de juiste bijstand in uw echtscheiding.

 

1Aangezien het in onderhavige kwestie gaat om mensen die gehuwd zijn (geweest) vóór 1 januari 2018, ziet de uitleg op een algehele gemeenschap van goederen en niet op een ná 1 januari 2018 bij huwelijk ontstane beperkte gemeenschap van goederen.

Heeft u vragen na het lezen?

Wij bellen u graag terug.

Specialisten in personen- en familierecht met hart voor uw zaak

Vooral in het personen- en familierecht kunnen de emoties hoog oplopen. Wij luisteren naar u. We leggen uit wat uw juridische positie is en wat de mogelijkheden zijn. Daarna gaan we in gesprek met de andere partij....

Familierecht

De ontslagvergoeding: wel of geen huwelijksgemeenschap?

Het is een vraagstuk dat al vele jaren in de familierechtelijke rechtspraak voorkomt: valt een ontslagvergoeding wel of niet in de huwelijksgemeenschap? Op 6 juli jl. is er weer een uitspraak geweest op dit vlak,...

Artikel